Op de grasplant vormen zich verslijmde, grauwe plekken die later bruin tot geelbruin verkleuren. Op de bladeren ontstaan eerst waterige vlekken die later oranjebruin worden. De bladeren plakken aan elkaar.
Onder vochtige omstandigheden is soms een ringvormige, wit tot roze schimmelpluis te zien.
Probleem:
De schimmel is actief tussen de 0 en 16 ℃, optimaal is tussen de 0 en 8 ℃. De schimmel overwintert in aangetaste plantdelen en dode grasresten.
De schimmel manifesteert zich meestal in de herfst tot voorjaar, maar ook in de rest van het jaar kan de schimmel voorkomen, bijvoorbeeld tijdens een natte zomer.
Oplossing:
Minder vatbare (resistente) grassoorten of rassen gebruiken.
Weerstand van de plant vergroten door regelmatig kleine hoeveelheden stikstof te geven, bij voorkeur organisch.